Elke modelspoorder zal het bekend voorkomen: hoe krijg je een goed baanplan? In gedachten vertrekken korte of lange treinen uit het station en rijden door het gewenste landschap naar hun bestemming. Dat kan een schaduwstation zijn, een fiddle yard, een haven, een ander station of het punt van vertrek. De ideeën zijn meestal omvangrijker dan de beschikbare ruimte. Na een serie schetsen, volgt het tekenen van het baanplan. Op papier met liniaal, driehoek en passer of met een baanontwerpprogramma op de computer. Dan blijkt al gauw dat een helling te steil wordt, een boog te krap of de doorgangshoogte te gering. De plannen worden telkens bijgesteld en onder het motto ‘Minder is meer’ wordt de containerterminal voor een goederenloods omgeruild, de polygonale locloods met draaischijf voor een tweestandige rechthoekige en het hoofdstation met zes perronsporen gehalveerd.